Arie Hogeslag ons zeer gewaardeerde lid van de werkgroep techniek is op zaterdag 9 september ’23 benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Hij kreeg de Koninklijke onderscheiding met name vanwege zijn jarenlange inzet voor het behoud van het cultureel erfgoed in Winterswijk. Locoburgemeester Sandra Metaal reikte de onderscheiding uit aan Arie Hogeslag tijdens de start van de Open Monumentendag in de Jacobskerk.
Verdiensten
Arie zet zich al 28 jaar in voor Vereniging Monumentenbelangen Winterswijk, waarvan de afgelopen 25 jaar als vicevoorzitter. In zijn rol heeft hij zich bijzonder sterk gemaakt voor het behoud van het NS-station en de Tricotfabriek. Hij heeft zich ingezet voor het verwezenlijken van het gemeentekantoor in de voormalige Tricotfabriek. Tijdens een afsluitende stemming in de gemeenteraad heeft dit voorstel het niet gered. Daarnaast heeft hij zich ingezet voor het opnieuw op de kaart zetten van de Open Monumentendag. In 2022 verleende het bestuur van Monumentenbelangen Winterswijk Arie het predicaat erelid voor het vele werk dat hij voor de vereniging heeft verricht. Zelfs op zijn hoge leeftijd levert hij nog steeds een belangrijke bijdrage aan het museum.
Gastheer/gids
Arie is ruim 20 jaar gastheer/gids voor de locaties van Vereniging Het Museum. Daarnaast is hij een trouw en positief kritisch bezoeker van de ledenvergaderingen. Arie was van grote betekenis voor de restauratie van Molen Bataaf. De berekeningen voor de constructie en het betonnen gedeelte werden op vrijwillige basis door hem berekend. Daarnaast heeft hij zich beziggehouden met het begeleiden van de stenen bouwfase van het onderste gedeelte van de molen. Hieraan heeft hij gedurende een jaar zijn aandacht besteed.
Zeer gedreven
Arie Hogeslag heeft een wezenlijke rol gespeeld bij de verplaatsing van vlasoven Te Veene van het Kössink in Winterswijk Huppel naar de Veenweg in Winterswijk Woold. Zijn deskundigheid had betrekking op het behoud van de vlasoven voor Winterswijk. Zijn technische kennis bepaalde onder andere hoe er verplaatst zou worden en hoe de nieuwe plek op Landgoed Te Veene van een deugdelijk fundament zou worden voorzien waarop de vlasoven zou rusten